De buurman

Als ik thuiskom check ik mijn brievenbus. Ik krijg nooit bergen post, laat staan kaartjes of brieven. Maar nu lag er zowaar een brief op de bodem. Een A4’tje met lijntjes, handgeschreven!
Ik hol euforisch de trap op, wurm me naar binnen en smijt mijn tassen aan de kant. Vervolgens plof ik op de bank, mét jas aan en brief in de hand.
Uiteraard scan ik meteen de afzender. Die naam ken ik: het is de buurman.

De buurman die elke ochtend netjes om zeven uur naar zijn werk vertrekt. De buurman die buiten werktijden, (doet iets met tuinonderhoud) zijn eigen heg keurig bijhoudt, bij voorkeur met elektrische snoeischaar op de zondagmorgen. De buurman die altijd via zijn keukenraampje de boel in de gaten houdt. De buurman, aan wie ik ooit eens vroeg of de kerstkaart die aan mij was geadresseerd misschien voor hem was bedoeld. Waarop hij reageerde dat het een kaart was van hem, voor mij! En ik na een kwartier nog steeds ongeduldig, met mijn gedachte elders, aan het luisteren was naar zijn verhalen over van alles en nog wat. En vriendelijk zijn aanbod afwees om op zijn verjaardag te komen. Kortom; mijn buurman dus, die ik eigenlijk al een paar jaar probeer te vermijden.

Mijn blik werpt zich op het begin van de brief: ‘Hallo Debbie’. Okee. Ik heb pas drie keer gezegd dat dat niet mijn naam is en op mijn brievenbus staat toch echt een K.
Afijn, ik begin met lezen.

Of ik ook last heb van het water dat niet goed wegloopt in het putje, en of ik zo weet of er nog meer buren zijn die daar last van hebben. Of ik een keer mee wil gaan sporten, of hardlopen, want hij loopt ook hard. Ah, ik ben gespot. En of ik hem wil toevoegen op Facebook, hij is te herkennen aan zijn blauwe jas. En dat hij mantelzorger is van zijn moeder.

Ook een A4’tje houdt een keer op. Mijn buurman koos ervoor om de laatste drie zinnen onder het laatste lijntje te priegelen en het verhaal over zijn zieke moeder abrupt te beëindigen. Tja, waarom zou je verder schrijven op de achterkant? Groetjes.

Het is aandoenlijk en irritant tegelijk en ik kan het niet laten om een foto door te sturen naar mijn broer, waarmee ik in gesprek was via de app.
Die reageert meteen met een vragenvuur. Wie is dat? Is hij niet gevaarlijk? Moet ik even langs gaan bij hem? Ik moet hardop lachen en zeg dat hij allesbehalve gevaarlijk is.

De volgende dag vraag ik mijn familie om advies. Wat te doen? Mijn tante, de liefste, meest sociale en correcte vrouw ooit zegt dat ik vooral niet mijn echte naam moet zeggen.

Dus heb ik een brief teruggeschreven, kort maar krachtig. Dat hij de woningbouwvereniging altijd mag bellen, als er problemen zijn. Dat ik een bezig bijtje ben die thuis erg gesteld is op haar privacy en dat ik het goed van hem vind, dat hij mantelzorger is. Daar kan ik namelijk nog een voorbeeld aan nemen, door bijvoorbeeld met hem te gaan sporten.

Maar nee, ik kies voor de afzondering, in hoeverre dat nog kan. Ik sluit af met de gouden tip van mijn tante; ‘groetjes Debbie’. Weet ik in ieder geval zeker dat hij mij niet vindt en toevoegt op Facebook, want dan zou ik hem alwéér moeten teleurstellen.

Auschwitz

Je leert erover op de basisschool, op de middelbare school. Je ziet films, leest boeken, bezoekt musea en leest er nog een beetje meer over op het internet. De Tweede Wereldoorlog en de kampen waar mensen moesten werken onder gruwelijke omstandigheden, waar miljoenen mensen werden gepijnigd en uitgemoord. En hoe.

De kleine groep overlevenden van Auschwitz wilden na de bevrijding laten zien wat er allemaal op die plek was gebeurd. De verhalen moesten worden doorverteld.

Verhalen over de gebeurtenissen achter die hoge hekken met prikkeldraad. De concentratie- en vernietigingskampen Auschwitz; de centrale plek in Europa waar mensen naartoe werden gestuurd in volle donkere trams; enkele reis.

Je stelt je voor hoe het daar moet zijn geweest voor de slachtoffers. Hoe mensen op elkaar gedrukt in de hokken werden gestopt, vies, ziek en met verwilderde blikken in hun ogen. Mensen werden behandeld als dieren. Je was niet meer dan een nummer.

Je stelt je voor, nu zo leeg, stil en groots.
Maar toen zo nijverig, gruwelijk en klein. Mensen leefden in angst, soms maar voor even. Anderen deden wat ze werd opgedragen – als ze dat fysiek en mentaal nog konden – en hoopten daardoor misschien ooit wel weer hun naasten te zien, buiten de poorten. Want ‘arbeit macht frei’.
Die hoop verdween snel. Het vertrouwen in de mensheid verdween. Ze zouden hier gaan sterven.
De vraag was niet wanneer,
maar hoe?

Wij liepen daar met 0 °C, aangekleed in dikke winterjassen met handschoenen, sjaals en mutsen. In de jaren ´40-’45 liepen er mensen slechts gekleed in een gestreept dun stofje, in -10, misschien wel -20 graden °C.
Stel je eens voor.
En ze hadden honger. Echte honger. Geen kleine trek met de gedachte dat je elk moment kan eten wat je wilt, zoals wij.

Goed om er eens écht bij stil te staan. En gelukkig doen dat dagelijks duizenden mensen, die vanuit de hele wereld naar Auschwitz komen.

Ik kocht er een boek dat ik vanmiddag uit mijn koffer haalde. En alleen al bij het zien van de kaft kwam er een onbeschrijfelijk naar gevoel naar boven. Dat gaat veel verder dan een brok in je keel.
Auschwitz is meer dan indrukwekkend. Het is weerzinwekkend; horrible.

Herdenking
Herdenking Auschwitz-Birkenau

Bedankt lieve Nadine dat je bent meegegaan

Facebooktypes

Je hoeft Facebook niet grondig te bestuderen om erachter te komen welke types er aangemeld zijn. Het is slechts een kwestie van scrollen in je nieuwsoverzicht.

In je virtuele vriendenwereld gebeurt er van alles. Is jouw indruk van iemand gebaseerd op hem- of haarzelf, of is het een indruk die hij/zij via Facebook creëert?

De verschillende typetjes.. Ik ga uit van het vrouwtje omdat zij over het algemeen meer prominent aanwezig is dan de man.

Subtiele Facebookert: houdt bij wat haar vrienden allemaal doen en plaatst af en toe een status over wat haar bezig houdt

Wispeltuur: Wisselt vaker van profielfoto dan van onderbroek

Lolbroek: De grappenmaker vol humor, sarcasme en zelfspot

Spammer: De altijd aanwezige dame die alle communicatie openbaar op Facebook gooit. Alles, maar dan ook alles wat ze doet, vindt of meemaakt, staat binnen no-time online

Perfectionist: Statussen in detail. Met de bijbehorende leestekens en alinea’s. Aangezien Facebook geen limiet kent, komt het af en toe neer op een half boekwerk

Gluurder: Ziet en leest alles, maar deelt zelf niets

Huisvrouw: De boodschappen, het strijken, koken, afwassen, stofzuigen, dweilen, poetsen. Dag in, dag uit op de tijdlijn

Knipperlicht: Zie of je hoor je bijna niet tijdens de relatie, maar als die relatie over is, vliegen de statusupdates je om de oren

Moeitedoener: Om al haar vrienden haar nieuwe iPhone-hoesje te showen heeft ze voor de foto die ze heeft toegevoegd speciaal even een make-upje opgedaan en haar haren in de krul gezet. Voor de spiegel, strike a pose en delen maar

Klaagzang: Ik heb hoofdpijn. Ik ben misselijk. Ik heb buikpijn mimimi. De echte diehard is er niet vies van om even mede te delen hoe vaak ze ’s nachts op het toilet heeft gezeten

Happycouple: Als we maar lief, leuk en verliefd genoeg doen op Facebook merkt niemand dat we elkaar thuis de koppen inslaan

Happyme: Altijd vrolijk en grappig op Facebook, maar zit thuis zielig in een hoekje te huilen

Depressieveling: Zij gooit het allemaal op Facebook. Facebook aka Psychologist

Slimme Depressieveling: Wijze teksten in plaatjes en liedjes van Youtube waar ze haar emoties mee verdoezelt

Trotse Moeder: Iedereen weet hoe het met haar kind of kinderen gaat. Fotootjes, hier en daar een quote en rapportcijfers, iedereen mag het weten

Hashtagger: In elke statusupdate zijn de hashtags aanwezig #zodus #hoorterallemaalbijtegenwoordig

Partylover: Upload wekelijks een paar partykiekjes. Meestal op zondag of maandag. Gaat vaak gepaard met blote gespierde lijven en minirokjes/topjes

Doorgeslagen Deler: Banken, tuinsets, bikini’s, sieraden, alles wordt gedeeld en geliked, in de hoop dat ze het wint

Allemaal leuk en aardig. Maar wat ik je wel kan vertellen, is dat de Huisvrouw echt niet meer met het huishouden bezig is dan iemand anders die in het bezit is van een huis en een stofzuiger. Of dat de Trotse Moeder meer van haar kinderen houdt dan de mama’s die niet zo actief zijn op Facebook.

Ook heeft de Spammer waarschijnlijk een minder druk leven dan de Subtiele Facebookert. (Waar haalt ze anders de tijd vandaan om alles eindeloos te delen). En de Lolbroek kan ook heus wel eens serieus zijn.

Op Facebook en andere social media kies je er zelf voor wat je allemaal deelt (of juist niet). En aangezien we vierhonderd van de vijfhonderd vrienden nooit in real-life zien is het Facebookoordeel vanzelfsprekend. Een Facebookoordeel is een oordeel gebaseerd op een onbetrouwbare bron; de persoon zelf die selectief informatie deelt. (Zal deze definitie een kans maken in de van Dale?).

Dus: Facebook zegt lang niet alles. Maar goed, dat wisten jullie toch ook allang?

Groetjes van de Duizendpoot: alle typetjes in één.

Pa in een notendop

Mijn vader…

Zul je nooit chagrijnig zien

Hangt liever gitaren aan de muur dan schilderijen

Zoekt de zon op met de vakantie maar zit toch liever in de schaduw

Schreeuwt zijn stem schor tijdens een potje voetbal op TV

Zingt wederom zijn stem schor als hij een avondje moet spelen en zingen met de band

Is verslaafd aan pokeren op internet, maar dan zonder er ook maar één cent voor uit te geven

Heeft onbewust zulke droge grappige opmerkingen dat iedereen vlak ligt

Is een klusser in de dop

Kon een paar jaar terug nog geen computer aanzetten maar is nu niet weg te slaan achter z’n eigen laptop

Is de vader van wie alles mag en waarbij alles kan

Kan met één blik meer dan duizend woorden zeggen

Heeft wel een leesbril maar moet het blaadje nog steeds op afstand houden om ook maar één lettertje te begrijpen

Lacht zich helemaal dood om de serie Everybody loves Raymond

Lust graag een pilsje

Maakt hele lekkere spinazie met zelfgemaakte gehaktballen

Heeft een contrabas in de woonkamer gezet omdat het dezelfde vormen als de gezonde vrouw heeft

Kan naast achterhoeks gebrabbel ook heel goed ABN

Tovert een glimlach op mijn gezicht als die met z’n gitaar wat wegpingelt in de huiskamer

Heeft een eigen taaltje met verschillende huisdieren

Is voor de één Willem, voor de ander Wim

Maar voor mij is het vooral een lieve papa….

Proost, op vaderdag!

Vaderdag 17-06-2012

Dedicated to my mom

Als mensen zeggen, wat lijk je op je moeder, word ik daar heel erg blij van.

Ze is namelijk oprecht, lekker gek en optimistisch. Naast deze eigenschappen is ze een echte levensgenieter.

Genieten kan ze van de hele kleine dingen, zoals even in de tuin zitten met het zonnetje op haar gezicht. Op de bank hangen met een goed boek en een zak drop. Wandelen door het bos met de hond. Losgaan op de tennisbaan totdat ze zo rood is als een tomaatje. Op een terrasje zitten onder het genot van een witbiertje, mét citroentje. Muziek luisteren waarvan ze kippenvel krijgt. Genieten van de smaak van een perfect gebakken biefstukje met kruidenboter.. en zo kan ik natuurlijk nog wel even doorgaan.

Ze is er altijd en staat ook altijd achter me. Als ik me spontaan bedenk om naar haar toe te rijden is dit geen probleem. Als ik haar bel of andersom hangen we al gauw minimaal een half uur aan de telefoon. In de tijden dat Merel en ik de trein misten na een feestje was zij degene die ons uit de brand hielp. Naast mijn mama is ze mijn klaagmuur, mijn ex-collega en boven alles: mijn vriendin, ik vertel haar alles, mijn BFF!

Ze was dan ook niet de ‘moeder-moeder’ die élke middag met thee thuis op me wachtte. Niet de moeder die m’n hele jeugd ’s ochtends het brood nog voor me smeerde. Niet de moeder die me verbood te roken. Niet de moeder die het afkeurde dat ik op mijn veertiende ging stappen tot in de late uurtjes.

Good job! Het is helemaal goed gekomen.

En alle stedentrips, concerten, musicals, party’s, wandelingen, saunaatjes, uit-etentjes, bankhangmomentjes, telefoongesprekken met elkaar zou ik voor geen goud willen missen!

Mama, ik lijk steeds meer op jou!

Moederdag 13-05-2012

Lugubere sprookjes

‘Spoken bestaan niet! Spoken bestaan niet! Alleen in sprookjesland!’. Ik kan me nog herinneren dat m’n oud-buurmeisje en vriendin Daniëlle en ik dit zo’n twintig jaar geleden altijd zongen als we bij elkaar sliepen. Maar waarom zongen we dit? Waren we een beetje bang? Vroegen we ons af of de sprookjes echt of nep waren? Zat het liedje ons gewoon in de kop? Of waren we fan van de helden Bassie en Adriaan die dit nummer ooit de wereld inbrachten.

Nu heb ik laatst met Daniëlle de film Sneeuwwitje weer eens gekeken en ik zat zowat achter de bank. Een enger figuur dan de heks waarin de koningin zichzelf omtovert kun je je niet bedenken. Die lelijke oude vrouw met de pukkel op haar grote neus en een afschuwelijke stem die door het donkere bos op pad is met haar giftige appel om Sneeuwwitje te vermoorden.. Gruwelijk! En dat nádat ze de jager al eens op pad had gestuurd om het mooie meisje dood te steken met haar hart retour als bewijs. Brrrrrr. Een angstaanjagende verhaallijn als je het mij vraagt. En dan heb ik het alleen nog maar over Sneeuwwitje.

Wat dacht je van Bambi, De Leeuwenkoning, Ariël de kleine zeemeermin, de 101 dalmatiërs en noem maar op! Er wordt nogal wat uitgemoord in de films van Disney.

Naast deze tekenfilms waren er ook de sprookjesverhalen van Grimm en niet te vergeten; de sprookjesboeken met het cassettebandje. Weet je nog, die rode Lecturamaboeken? Favorieten van mij waren: Hans en Grietje, het lelijke eendje, de wolf en de zeven geitjes en last but not least; Roodkapje. Ik kon ze wel honderd keer luisteren en/of lezen. Het verveelde me nooit en ik ging – net als alle kinderen – helemaal op in de fantasie.

Ik citeer uit Roodkapje: “Zo!” mompelde de jager, “ben je daar, ouwe schurk. Je ziet eruit of je iets teveel gegeten hebt. Heb je misschien een oud dametje verschalkt? Laten we maar eens zien.” En hij knipte zijn zakmes open. Natuurlijk deed hij alles heel voorzichtig, want als de wolf wakker werd zag het er niet best voor hem uit. Daar bewoog al iets. Nee maar, het was een klein rood mutsje! “Ben jij daar ook, Roodkapje?” riep de jager. “Ja!” zei Roodkapje en daar stond ze al op de grond, helemaal bleek van angst en benauwdheid. “We zijn nog niet klaar, Roodkapje,” zei de jager, “help eens een handje.”

En zo hielp het kleine schattige meisje met het rode kapje de jager mee om oma levend uit de wolf te halen om de buik vervolgens met stenen te vullen en weer dicht te naaien. Maar de Wolf voelde niets van deze bloederige operatie zonder verdoving hoor. Nee, de wolf sliep. En toen de wolf wakker werd en op wilde staan viel hij direct dood neer op de grond. Nounou, oma vond het allemaal maar wat. En roodkapje, zij had wel haar lesje geleerd om niet meer alleen door het bos te lopen om oma te bezoeken.

Ik denk dat dit verhaal, samen met vele andere verhaaltjes het goed gedaan heeft bij mij. Af en toe was ik best een beetje bang. Ik weet dan nu ook wel zeker dat Daniëlle en ik dit liedje zongen om onszelf ervan te overtuigen dat de sprookjes niet echt bestaan. Na het liedje tien keer herhaald te hebben uit zelfbescherming dommelden we in slaap zonder sprookjesnachtmerries en sliepen we nog vaak, lang en gelukkig bij elkaar.

Daniëlle en ik